Townes Van Zandt was een Amerikaanse singer-songwriter uit Texas. Zijn beste jaren waren 1968-1973, waarin hij talloze liedjes schreef en vele platen uitbracht. Dat andere figuren uit die tijd als Jim Morrison en Janis Joplin ons nog heel helder voor de geest staan en, ook al zijn ze er niet meer, over de hele wereld nog steeds veel fans hebben, en dat dit bij Townes niet het geval is, valt best te begrijpen. Een echte doorbraak heeft hij namelijk nooit gehad; de cover die Willie Nelson en Merle Haggard van zijn liedje ‘Pancho & Lefty maakten’, en die op nummer 1 van de Billboard Country Top 100 stond, komt er misschien nog het dichts bij in de buurt. Gelukkig maakte dit Townes zelf niet zo veel hij uit. Townes bleef gewoon Townes, rondzwervend met in één hand zijn gitaarkoffer en in de andere een kleine koffer, en optredend in ‘dive bars’, donkere kroegen met een publiek dat vaak niet groter was dan 50 man.
Dat bijna niemand Townes in Nederland kent is dan ook niet verwonderlijk. De schrijver F.P. Thomése schreef het korte verhaal ‘Eerder thuis dan Townes’ en muziekjournalist Leo Blokhuis nam het liedje ‘No Place To Fall’ op in één van zijn verzamel-cd’s. Maar daar houdt het wel zo’n beetje op.
In de Verenigde Staten is Townes Van Zandt vooral bekend bij andere singer-songerwriters. Hij is, zoals dat zo mooi wordt genoemd, ‘een singer-songwriter’s singer-songwriter.’ Iemand als Bob Dylan was in de tijd een groot fan van Townes en coverde net als Willie Nelson en Merle Haggard ‘Pancho & Lefty’ en ook Lucinda Williams en Norah Jones coverden zijn muziek. Steve Earle, die hem persoonlijk kende, zag hem als zijn grote mentor en maakte zelfs een hele CD met Townes covers.
Wie goed luistert naar de liedjes van Townes Van Zandt zal al snel doorhebben dat veel teksten op zijn zachtst gezegd niet al te vrolijk zijn. In ‘Nothing’ zingt Townes: ‘Sorrow and solitude / These are precious things / And the only words / That are worth remembering.’ Ook een liedje als ‘Waiting around to die’ blinkt nou niet uit in levensvreugde. Dat is enigszins logisch, als je bedenkt dat Townes zijn hele leven kampte met depressies en met een alcoholverslaving en dat hij zelden lang achter elkaar op dezelfde plek verbleef. Ook trouwde hij maar liefst drie keer. Zijn getroebleerde levensstijl leverde hem in eigen land een cultstatus op en plaatst hem in een traditie van andere Amerikaanse outlaw culthelden. Denk bijvoorbeeld aan Sal en Dean uit Jack Kerouac’s On the Road en films als Easy Rider, Bonnie and Clyde en Thelma & Louise, maar ook aan iemand als Johnny Cash.
De documentaire Be Here to Love Me uit 2004 geeft een mooi beeld van het tragische leven dat Van Zandt geleid heeft. Dat de elektroshock behandeling niet alleen iets is uit One Flew Over the Cuckoo’s Nest is wordt helaas pijnlijk duidelijk: Ook Van Zandt onderging een dergelijke behandeling en raakte daardoor praktisch al zijn jeugdherinneringen kwijt. Toch is niet alles kommer en kwel bij Van Zandt. Hij had een wonderlijk gevoel voor humor, maakte grapjes op het podium en schreef gekke liedjes als ‘Fraternity Blues,’ over zijn studententijd, en ‘Talkin Karate Blues’.
Wat maakt de muziek van Van Zandt nou zo mooi? Als je er voor het eerst naar luistert valt vooral de eenvoud op, alsmede de mooie, heldere (en later, doorleefde) zang. Sommige liedjes klinken als spannende verhalen uit het Wilde Westen van weleer, en gaan over outlaws en poker. Andere liedjes zijn in en in droef, en weer anderen zijn gewoon lief of grappig. Helaas zijn de arrangementen soms minder mooi, en vooral te overvloedig. De live-cd ‘Live at the Old Quarter’ is vanwege het ontbreken van arrangementen daarom een aanrader. Het is Van Zandt zoals hij zelf het liefst speelde: A man and his guitar.
Hoe vaker je de muziek van Townes Van Zandt beluistert, hoe meer je hoort. Sommige liedjes hebben helemaal geen bridge of refrein, het zijn simpelweg gedichten, in perfect metrum en met prachtige beelden, die gezongen worden alsof het heel eenvoudige liedjes zijn. Het liedje ‘Rake’ is daar een heel mooi voorbeeld van. Het liedje gaat over een ‘rake,’ een roekeloze en zedeloze jongeman. Deze man gaat zo op in zijn zedeloosheid dat hij niet eens doorheeft of het nu dag of nacht is. Later, als hij oud en kreupel is geworden en hij nog maar een schaduw van zichzelf is, lachen de vrouwen hem uit. De ‘rake’ denkt dat hij vergeven zal worden voor zijn zonden, maar komt – zoals blijkt uit een fantastische twist in de laatste zes regels – bedrogen uit.
‘Rake’ is slechts één voorbeeld uit een veelvoud aan prachtige liedjes, die tot op heden nauwelijks bekend zijn in Nederland. Voor iedereen die nieuwsgierig is geworden naar deze zingende, dichtende en zwervende Texaan is de al genoemde documentaire Be Here to Love Me een mooie manier om hem te leren kennen. Datzelfde geldt voor live-album ‘Live at the Old Quarter’ (1977), waarop Townes op zijn puurst te horen is, inclusief grapjes en gekkigheden en nummers als ‘Pancho & Lefty’, ‘Mr. Mudd & Mr. Gold’, ‘Tecumseh Valley’, ‘Waiting ‘round to die’, ‘To Live’s to Fly’ en ‘White Freightliner Blues’. Voor de echte fans is er het boek ‘A Deeper Blue: The Life and Music of Townes Van Zandt, een serieuze biografie uitgebracht door de North Texas University Press.

2 gedachtes over “Townes Van Zandt – Een introductie”